zondag 30 oktober 2011

Babbelen voor het slapen gaan.

Dit stukje draag ik op aan José!
Ze vond de andere stukken vaak veel te lang. Dus speciaal voor haar een korte!

De sleutel in mijn hand haal ik gefrustreerd weer uit het slot.
Dit keer druk ik nog harder op de bel.
Hij zal me toch wel horen?
Ik tuur door het keukenraam naar binnen maar zie geen enkel teken van leven. Overal brandt er licht.
Als ik nog een keer op een andere deurbel druk klinkt een harde stem uit de slaapkamer.
Met grote stappen komt Ad even later naar de voordeur gelopen. Zijn armen maken brede bewegingen alsof het roeispanen zijn die hem vaart en stabiliteit moeten geven.
Zijn schelle, harde stem is zelfs voor slechthorenden te verstaan: "Wat ben je vroeg!"
Hij kijkt me grijnzend aan. Zijn tandeloze mond moet extra werk verzetten om zich goed verstaanbaar te maken. "Maar kom maar binnen hoor!"
Met zijn zware, aangepaste schoenen loopt hij voor me uit terwijl ik uitleg waarom ik ietsje eerder ben.
Het maakt Ad niet uit.
Hij doet wat hij moet doen. Ik realiseer me dat vroeg komen geen enkel voordeel zal hebben.
Slechts dat ik nu wat langer moet wachten totdat het ritueel is afgewerkt.
Pas klokslag half acht zal Ad onder de lakens mij goede nacht wensen en ik hem.
Zo gaat dat al jaren. Mijn haast zal daar zeker geen invloed op hebben.
Dom dat ik dat niet eerder heb gerealiseerd.
Terwijl Ad vaardig zijn katheterslang afkoppelt en het zakje aan mij overhandigt kletst hij enthousiast door.
"Straks nog even met mijn vader babbelen". Hij kijkt me lachend aan.
"Ja, dat doe ik altijd voordat ik ga slapen". Ik kijk lachend terug.
Zo eenvoudig is bidden voor hem.
Terwijl Ad intussen instructies geeft wat ik moet doen praat hij verder.
Twee levendige blauwe kijkers kijken me een beetje ondeugend aan.
"Ik vraag ook maar aan mijn vader of hij Annie weer beter wil maken. Ik kan haar niet missen hoor. Hij kan haar knie wel weer fiksen!" Ad maakt zich duidelijk zorgen over een begeleidster die vandaag lelijk gevallen is.
Ik loop met het urine zakje naar het toilet om het te legen.
Als ik terug loop naar de slaapkamer geeft Ad mij de klem waarmee ik de zak aan zijn bed kan bevestigen. Vol bewondering kijk ik naar deze oude man. Hij geniet van zijn leven. Zijn gezicht straalt. Alle aandacht en zorg die hij krijgt verandert vanzelf in een lichtstraal in zijn vriendelijke ogen. Zijn grapjes zijn vol humor en vrolijkheid.
Een glimlach onderstreept zijn kinderlijke maar rotsvaste geloof.
Zijn eenvoud raakt me diep van binnen.
Als ik even later zijn voordeur achter me dicht trek klinken zijn woorden nog na.
In mijn hand heb ik een rolletje van een keukenrol die hij in de gang had klaargelegd zodat ik hem in de papier container kan deponeren.
Ik schud lachend mijn hoofd: "Nog even met mijn vader babbelen"!


In verband met privacy heb ik andere namen gebruikt.

donderdag 13 oktober 2011

levensgevaarlijk gebied

Sinds kort heb ik een mooi wandelstekkie gevonden.
Een klein stukje verder langs de dijk achter een boerderij ligt in het weiland een baggerdepot.
Ik zie regelmatig veel vogels daar opstijgen en neerdalen vanuit mijn huiskamer. De interesse was daardoor gewekt door mijn vogel-gevoelige zintuigen. Ik zie ze nogal gauw vliegen namelijk.
Die prachtige, ongrijpbare, wonderlijke wezens die in ons luchtruim enorme prestaties leveren en mij vaak tot diepe verwondering en ontroering brengen. Of het nu koolmeesjes zijn, kuifeenden of bosuilen. Ik vind ze allemaal mooi.
Maar nu even terug naar het baggerdepot. Het duurde even voor ik de moed had verzameld om netjes bij de boerderij te gaan vragen of ik bij het baggerdepot mocht wandelen en vogelen. Ik moest immers over hun erf en wist ook dat bij het baggerdepot grote letters op borden mij nadrukkelijk wijzen op een verbod van aanwezigheid.
Toen ik het erf op liep kwam harde muziek uit de loopstal mij schallend tegemoet. Het ritme en de veronderstelling dat er iemand aanwezig was gaf me moed om de stal in te lopen. Geen mens te bekennen. Wel koeien. In grote getale keken ze mij met gelijknamige ogen nieuwsgierig aan.
Hallo jongens, ehh... meisjes, hebben jullie de boer ook gezien?
Hun grote koeienkoppen beloofden geen zinnig antwoord. Moeilijk communiceren.
Gelukkig vond ik even later een jonge dame die met haar fiets het erf op reed.
Ik sprak haar vriendelijk aan waarom ik zo brutaal was geweest om het erf op te lopen.
Toen ik haar mijn vraag stelde vertelde ze mij dat het geen enkel probleem was.
Ik mocht helemaal mijn gang gaan. Zo vaak als ik maar wilde.
Dus dat doe ik nu. Heerlijk een rondje baggerdepot!
Het is er fantastisch! Vandaag zulke prachtige wolkenluchten en weilanden overal waar je kijkt.
Daar geniet ik enorm van.
Maar ik realiseerde me dat het wel gevaarlijk is!
Toen ik vanmiddag gewapend met mijn fototoestel en verrekijker het erf op liep stond een grote zwarte rottweiler me vragend aan te kijken. Zijn vraag leek vooral te zijn; Wat doe je hier? Ik ken je niet! En vertrouw je helemaal niet!
Ach, ik ben best een stoere meid, dus ik liep gewoon door alsof ik hem niet zag.
Tja, dat kan je doen, maar hij had mij wel gezien!
Dreigend kwam hij blaffend op me af en volgde mij tot aan het hek.
Toen ik aanstalte maakte om over het hek te klimmen blafte hij nog wat harder.
Eenmaal aan de andere kant van het hek sprak ik hem vriendelijk toe. Dat ie toch zo lief was en zich vooral geen zorgde hoefde te maken over wat ik ging doen.
Opgelucht haalde ik wat extra adem (er was genoeg frisse lucht voorhanden) en vervolgde mijn tocht.
Een klein stukje verder lag het baggerdepot. Grote borden wezen mij erop dat ik levensgevaarlijk bezig was. Twee handen staken op het bord dreigend omhoog. Gelukkig zag ik in het baggerdepot geen dergelijke handen om hulp roepen. Maar ik was gewaarschuwd.
Ik wilde slechts van de rust en de natuur genieten.
Ik zou echt niet over de damwand heen klimmen en in het baggerdepot duiken.
In en bij het baggerdepot zag ik veel vogels. Kieviten, reigers, meeuwen, nijlganzen en een aalscholver. Niet echt bijzonder voor een vogelaar maar wel mooi.
Vanuit de weilanden rondom mij keken nieuwsgierig alle koeien mijn kant op. Een paar kwamen zelfs op een drafje naar mij toe gehuppeld om mij wat beter te kunnen zien. De schapen die rondom het baggerdepot graasden liepen verontrust voor me weg. Zodra de één in beweging kwam volgde de rest vanzelf. Ik besefte me dat ik hun rust had verstoord. In een nabijgelegen weiland vloog een grote groep kieviten in paniek weg. Ach jongens toch, zei ik zachtjes, jullie hoeven niet te schrikken! Maar ik geloof niet dat ze me begrepen. Het was wel een prachtig schouwspel in de blauwe heldere lucht.
Terwijl ik met mijn wandelschoenen door de drassige grond baggerde bracht mijn aanwezigheid bij elke stap onrust in de natuur om me heen.
Op een paaltje zat een gitzwarte aalscholver in het zonnetje. Toen ik met mijn verrekijker hem beter wilde bekijken zag ik dat hij van angst moest schijten(sorry!).
Jongens ik doe geen vlieg kwaad, zei ik tegen het schaap wat even later in paniek de wal op klauterde met zijn vieze achterwerk. Ik vind jullie juist zo knap! Ik zou als ik die wal op zou klauteren van voren er net zo uit zien als jij nu van achteren. Maar ze schenen het allemaal niet te begrijpen.
Toen ik even later het pad weer af liep naar de boerderij sloeg ik een vervelend vliegje van mijn bril.
De borden met "levensgevaarlijk terrein" torenden hoog boven het baggerdepot uit met hun dreigende tekst.
Ik vroeg me af, voor wie stonden die borden hier eigenlijk?

dinsdag 4 oktober 2011

Boos op God

Wie heeft dat nou niet! Boos zijn op God.
Gevoelens van irritatie en heftige waarom vragen aan het hemelse adres.
Vaak is God niet te begrijpen. Vooral op die moeilijke momenten als dingen heftig en zwaar zijn.
Ik heb het ook. Ik geef het eerlijk toe.
Voordat je denkt dat ik zal gaan preken, daar hoef je niet bang voor te zijn. Dit stukje gaat helemaal over mijzelf. Je kunt het met een gerust hart lezen.
Ik denk dat ik voor de meesten van jullie als een zeer gelovige vrouw overkom of bekend sta.
Ik ga al jaren meestal elke zondag trouw naar de kerk. Ik bid netjes voor mijn dagelijks boterham met oude kaas en mijn warme prakkie. Ik lees zelfs in dat oude boek de Bijbel. Tjonge.
Als je dan toch geen goed christen ben dan weet ik het ook niet meer.
Maar zoals beloofd hier een bekentenis.
Ook ik heb soms boze gedachten en gevoelens naar God toe. Ik begin nu een beetje te begrijpen waar ze vandaan zijn gekomen. Ik vertel dit aan de hand van een verhaal uit de Bijbel.
Ik zal het in mijn eigen woorden vertellen.
Er was eens een man. Hij had twee zoons, de oudste was Nico en de jongste heette Bram. Hij hield van allebei ook al waren ze heel verschillend van karakter. Nico was trouw, en had een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hij deed wat zijn vader aan hem vroeg. Hij werkte hard en ging wonen in het huis achter de boerderij van zijn vader. Zijn hele leven werkte hij op het land en het bedrijf van zijn vader maakte winst door zijn goede management.
Zijn vader zal wel trots op Nico geweest zijn.
Bram de jongste was heel anders. Die hield niet van de gebaande wegen. En al helemaal niet die van zijn  vader. Bram wilde voluit leven en genieten. Geen regels die hem zouden beperken en zeker geen saai leven waarin van alles moet. Op een dag pakte hij zijn koffer en nam het vliegtuig naar de andere kant van de wereld. Hij zocht de zon op en het vertier met mooie vrouwen en veel bier. Zijn vader betaalde wel.
Hier stop ik even met mijn verhaal en stel jullie een vraag. Op welke zoon lijk ik het meest?
Nico of Bram? Geen moeilijke vraag toch? Ik denk dat je gelijk hebt.
Helaas voor mij. Want het verhaal gaat verder en dan kom ik er toch niet zo goed vanaf.
Luister maar.
Nico doet dagelijks trouw wat van hem verwacht wordt. Het bedrijf van zijn vader vaart er wel bij. Hij maakt lange dagen en gunt zich niet veel tijd voor hobby's en ontspanning. Hij is tevreden over zijn werk. Later met zijn pensioen hoopt hij van zijn  welverdiende rust te genieten. Aan zijn broer Bram denkt hij liever niet. Die heeft het allemaal verprutst. Nico verwacht niet dat hij ooit nog welkom is op de boerderij. De lozer!
Bram komt na een tijd van uitbundig uitgaan in de geld problemen. Zijn pinpas is geblokkeerd en er is geen cent meer te makken. Hij krijgt ruzie met zijn hotelmanager omdat hij de rekeningen niet betaald. Uiteindelijk staat hij elke avond in de keuken de vieze troep af te wassen om zijn kleine donkere zolderkamer te betalen. De restjes van de borden eet hij stiekem op omdat hij geen geld heeft om zelf eten te kopen. Vrienden heeft hij niet meer. Die willen alleen maar uitgaan en drinken op zijn kosten.
Wat baalt hij ervan. Hoe heeft het zo kunnen lopen? Met weemoed denkt hij terug aan zijn jeugd. De tijd dat hij een schoon bed had en de bedienden van zijn vader hem elke dag ruimschoots een goede maaltijd voorzetten. Het verlangen naar huis wordt elke dag groter. Op een dag besluit hij met een vrachtwagen naar Nederland mee terug te liften. Als ie alleen al stalknecht kan worden is ie al blij.
Tot zijn grote verbazing wordt hij thuis warm en liefdevol ontvangen. Zijn vader is zo blij dat Bram weer thuis is gekomen. Hij had hem zo gemist want hij hield van hem. Ook al had hij een heel ander karakter dan Nico. Het was zijn zoon! En hij was weer thuis. Zijn vader organiseerde een groot feest ter ere van zijn  thuiskomst. Bram ontdekte dat het nergens zo goed was als thuis. Hij zag nu pas echt dat het geen leven vol beperkingen was. Maar dat zijn vader een goede en liefdevolle man was die wilde dat hij gelukkig zou zijn.
En nu Nico, de oudste zoon. Waar is ie in het verhaal gebleven? Kijk daar zit ie. Te mokken achter de schuur, hij trapt van boosheid en frustraties tegen de deurpost die aan splinters vliegt.
Hij heeft helemaal geen zin in een feestje. Zijn ze gek geworden? Hij heeft zijn vader nog nooit zo zien huilen. Niet van verdriet maar van overweldigende blijdschap omdat die lapzwans van een Bram weer terug is. Is hij vergeten dat hij al het geld van zijn vader had opgezopen en aan de meest vulgaire dingen had uitgegeven? Nico is razend. Boos om de vergevingsgezindheid van zijn vader. Waarom hield hij nog steeds van Bram? Die verdiende het niet, maar hij wel. En hij merkte het nooit. Voor hem werd nooit een feestje gehouden.
En hier komen we bij de boosheid van Nico. Je weet wel de zoon waar ik zoveel op lijk!
Net zoals Nico doe ik mijn hele leven mijn best om te leven zoals ik denk dat God dat van mij vraagt.
Uit plichtsbesef, uit trouw en misschien ook wel uit angst.
Daardoor kan ik nauwelijks zien en beleven dat God, mijn vader, enkel en alleen mijn geluk voor ogen heeft. Hij wil dat ik geniet van alles wat ik heb. Van mijn relatie met mijn man, mijn kinderen, een pasgeboren baby of een speelse hond. Het leven in alle facetten en veelkleurigheid, werken, muziek, bezittingen, enz. enz. Thats all! En die gehoorzaamheid is geen doel op zich maar draagt er slechts toe bij dat ik in vreugde kan leven in vrede en liefde met God en met mijn naaste.
Dan wordt het een feest om te leven in de nabijheid van een liefdevolle vader.
Ik geloof dat ik toch maar mijn feestjurk uit de kast ga halen!